Vanitas

Lucebert zei zelf in 1988: "De wezens die mijn schilderijen bevolken zijn monsterlijk of machteloos of beide tegelijk en als zodanig weerspiegelen zij de schizofrene en paranoïde aanleg van de menselijke soort, die zich eerst in onze tijd ten volle heeft ontplooid. Het zijn geen troostrijke spiegelbeelden. Ook ik zou graag weer de impressionist willen zijn, de negentiende-eeuwer vol geloof in de vooruitgang, die onbezorgd het spel van licht en schaduw op een gelukkig naakt omtoverde tot zuivere schilderkunst."

Vanitas

Lucebert zei zelf in 1988: "De wezens die mijn schilderijen bevolken zijn monsterlijk of machteloos of beide tegelijk en als zodanig weerspiegelen zij de schizofrene en paranoïde aanleg van de menselijke soort, die zich eerst in onze tijd ten volle heeft ontplooid. Het zijn geen troostrijke spiegelbeelden. Ook ik zou graag weer de impressionist willen zijn, de negentiende-eeuwer vol geloof in de vooruitgang, die onbezorgd het spel van licht en schaduw op een gelukkig naakt omtoverde tot zuivere schilderkunst."